Rit naar Faak am See september 2010

Reisverslag van de rit naar en terug van de European bike week in Faak am See van 4 -14 september 2010

Het was dit jaar derde keer opeenvolgend dat ik naar de European Bike week zou gaan. Naast Rudy en Michael waarmee ik vorig jaar naar Faak gereden ben, ging nu Annie ook mee. In ons achterhoofd zat toch nog het ongeval van Michael van vorig jaar na te spoken. Hij was op onze terugweg in de Plöckenpass net over de grens met Italië door een automobilist aangereden. Hij mankeerde gelukkig niets, maar zijn Buell raakte total loss. De reis dit jaar is gelukkig zonder serieuze mankementen verlopen.

Om de reis weer interessant te maken, had ik dit jaar naar mijn idee weer een aardige route samengesteld. Het reisplan was, in een dag of vijf zoveel mogelijk bergpassen en mooie streken te doorkruisen. Ik nam de Junkfrau region en Stelviopas als uitgangspunt om de route op te bouwen. Michael zei de heen route van vorig jaar graag als terugweg te willen nemen. Na wat geknutsel was de route op hoofdlijnen gereed toen mijn laptop de geest gaf. Ik overwoog al langer om de laptop te vervangen, maar nu moest het wel direct. Uiteindelijk waren de routes nog op tijd klaar om bij Rudy en Annie op hun Garmins te installeren. Dat meer mensen met navigatie rijden is ook wel prettig want ervaring leert dat hij altijd uit de lucht kan gaan, wat dit jaar ook wel is gebleken.

Op zaterdag 4 september was het zover. We vertrokken om 8.00, we wilden de eerste dag tot in de (zo`n 600 km)Vogezen komen. Het was fris en bewolkt wat tegen viel. Voorbij Antwerpen en nog meer bij Brussel werd het zelfs mistig en fris. Eenmaal Brussel gepasseerd kwam de zon langzaam door en werd het bij Luxemburg lekker weer. De snelweg van Brussel naar Luxemburg is wel gruwelijk saai.

Na Luxemburg hielden we de snelweg aan richting Nancy. Net voor Nancy raakten we in een lange file, waar we onszelf tussendoor manoeuvreerden. Op sommige plekken namen we de vluchtstrook om uiteindelijk bij wegwerkzaamheden te eindigen waarna er weer vlot de snelheid in zat. We hadden een half uur vertraging opgelopen, maar ik was blij dat ik er niet met een auto in stond. Na een stuk provinciale weg naar Epinal ging het wat prettiger binnendoor naar Gerardmer. Daar was een hardloop (of meer een jogwedstrijd) aan de gang. Even door de stad richting La Bresse en we zaten al vrij snel in het mooie landschap van de Vogezen. Het is een streek waar veel motoren rijden, wat te zien is op de wegen en de terrasjes waar veel motoren geparkeerd staan. De weersvooruitzichten waren voor dat weekend ook erg goed. Dat merkte ik toen ik drie dagen eerder bij het motorhotel Col de Bussang een kamer wilde boeken. Hij zat al helemaal vol.

In Bussang had ik bij “Auberge Alcacienne” naar mijn idee een redelijke vervangende slaapplaats geregeld. De motoren konden in de garage en wij met z`n vieren op een zolderkamer die er meer uitzag als de minislaapzaal van een jeugdherberg. Er stonden 3 stapelbedden en op de bovenetage nog 2 twijfelaars. Er was keuze genoeg en geen strijd wie boven mocht liggen. Voor nog geen € 200,- inclusief drinken en een heerlijke traditionele choucroute maaltijd met veel vlees, spek en worst, niet duur.

De volgende dag, zondag 5 september stond de Grand Ballon op het menu. Er was die zondag een wielerkoers, terwijl het gewoon verkeer op het parcours ook doorging. In de hoofdstraat van Bussang kwamen we al de eerste wielrenners tegen. Het werd pas echt link toen we de Grand Ballon opreden en ze daar, met groepjes van zo`n 20 wielrenners bij elkaar, als kometen naar beneden kwamen vallen. Ze hadden daarbij regelmatig de hele weg nodig. In een bocht die ik naar links wilde nemen kwam een automobilist het peloton inhalen en zat daarmee op mijn weghelft. Ik dacht echt dat ik, of een stel fietsers de helling afgereden zou worden. Gelukkig liep het op een haar na goed af, maar het was wel even zeer spannend. De route verliep verder door mooi heuvelachtig landschap en het weer was fantastisch. Overgaand naar de Jura kwamen we in de Doubs en stopten in Saint Hypolythe. Het marktplein stond vol motoren, dus dat moest wel een goede plek zijn. Nadat we een tafeltje geregeld hadden wilden we wat eten bestellen. Omdat we s` avonds in Interlaken waarschijnlijk uitgebreid zouden eten wilden we het hier simpel houden. Toen we sandwiches bestelden betrok de snuit van de serveerster en werd bestek en papier met enige drift van tafel gehaald. Vervolgens werden wat zakken met daarin een stuk stokbrood met kaas en ham op tafel gezet. Ik ken de Franse gewoonte om in de middag uitgebreid te eten, maar had geen trek me druk te maken om de gemoedsrust van deze dame. Terwijl wij zaten te eten reden ineens wat bekende HD`s voorbij Chapterlid Marij herkende ik in ieder geval.

Na dit terras kwam er een leuk stukje weg richting Neuchaetel. Goed stijgend met leuke bochten. Goed om het pas gevoel er weer in te krijgen. Bij het passeren van de Zwitserse grens hebben we de flitspalen waarschuwing op de Garmins uitgezet. Die Zwitsers rekenen daar kennelijk fikse boetes voor. Uitzicht op het meer van Neuchatel was mooi, jammer dat toen we door de stad reden er vooral een heel breed spoor emplacement tussen ons in zat. Rudy bleek ondertussen regelmatig te stoeien met zijn Garin. Hij had in Frankrijk wel de route maar geen zijwegen en in Zwitserland alleen de routepunten met rechte lijnen.

Op de rit van Neuchatel richting Bern kwamen we een wel heel bijzondere motorrijder tegen op een buikschuiver. Eerst had hij, onder het rijden ons eens goed bekeken. Hij ging voor me rijden in racehouding met zijn voeten op de passagier steunen. Het zag er niet uit, maar gaf wel plezier.

Door Bern was het rijden over de tramrails een ramp. Altijd zat ik zelf of met een van de wielen van de kar wel in de rails. Het liep daarentegen wel weer als een trein zo door de stad heen naar Thun. Bij de Thunersee is het mooi rijden, maar niet op een zonnige zondagmiddag als alle toeristen en zondagsrijders gelijk zijn losgelaten. We waren na die drukte op de weg blij dat we bij Hotel Alphorn aankwamen, waar ik een dag vooraf gereserveerd had. Ik ben hier een paar jaar geleden ook geweest, toen bleek de eigenaar ook HD rijder te zijn. Ook nu werden we door hem weer hartelijk ontvangen met een potje bier. De kamers waren simpel en fris. De prijs net als in de Vogezen, alleen zat er voor dat geld geen eten bij. Na in de stad een Pizza te hebben gegeten zijn we de toerist gaan uithangen. Bijzonder dat Zwitserse verkopers daar net zo makkelijk in het Chinees of Japans hun waren aanprijzen. Je kan aan de bussen, etalages en andere zaken zien dat Interlaken helemaal Oosters georiënteerd is. In de avond nog wat smsjes gezonden naar Marij die met Andrea in Briënz een half uurtje van ons vandaan bleek te zitten.

Op maandag 6 september begon het dan echt. Van Interlaken via de Briënzersee naar de Grimselpas. Het was in de ochtend nog heerlijk rustig, maar al wel zonnig. Bovenop de pas klonk ineens luid gefluit. Marij en Andrea zaten koffie te drinken op het terras en snel schoven we aan. Zij waren van plan om via het Gardameer naar Faak te rijden. We reden vervolgens de Grimselpas af om in het voorbij gaan de Rhone Gletjser te zien en de Furkapas in te rijden. Boven op de Furka heb je een mooi zicht op de slingerende wegen, waar we dan ook even foto’s gemaakt hebben. Beneden aan de Furka hebben we even gegeten en gezwaaid naar Marij en Andrea, die weer voorbij reden om vervolgens zelf de Oberalp af te rijden richting Chur. Vlak bij St Moritz stond de Albula pas op ons programma. Voordat we daarop zaten zijn we nog verschillende andere pasjes gepasseerd zoals het Safiental via het plaatsje Versam. Door de kloof stroomt de rivier de Rabusia. Het is een kloof met smal en slecht wegdek en scherpe haarspeldbochten. Het uitzicht is echter fantastisch. Er zijn enkele tunneltjes en galerijen. Die laatsten zien er uit alsof ze al heel oud en gammel zijn.

Op de Albula pas was het wegdek op veel plekken ook echt slecht. Opeens stak een kudde geiten de weg over al klingelend met hun bellen. Heidi hebben we niet gezien, maar der Peter liep achter de kudde. Het uitzicht op de omgeving maakte de beroerde weg helemaal goed. Het stuk op de hoogvlakte met kale en met gras begroeide hellingen deed me denken aan de ruigheid van Snowdonia in Wales.

Ik was in eerste instantie van plan om een hotel in Samedan te zoeken. Dit kwam voor het aantal dag kilometers goed uit. Tot ik thuis was gaan kijken voor welk bedrag ik daar kon slapen. Kennelijk ligt Samedan toch iets te dicht bij St Moritz, een hotel overnachting kwam toch op veel Euro`s uit. De voorzieningen waren dan wel weer luxe, maar daarnaar waren we niet op zoek. Ik had een goedkoop hotelletje gevonden bij Livigno. We reden dan ook na Samedan de Bernina pas op. Het uitzicht op de Morteratsch gletsjer en de Diavolezza waren bijzonder. De duivelin (diavolezza) deed haar naam eer aan, het begon te regenen en naar mate we hoger kwamen reden we de mist in en de temperatuur nam goed af. Bij de afslag naar Livigno naar de Forcola pas raakten we elkaar bijna kwijt in de mist.

Net voor Livigno kwamen we aan bij Hotel Forcola met op de buitenkant wel één ster. Ik vroeg me af wat ik nu weer geboekt had. Van buiten zag het er redelijk verlopen uit. Binnen was het echter heel warm, schoon en met veel hout aangekleed. De oude dame gaf me de kamersleutels en toen ik vroeg om de garage ging ze ons voor naar de zijkant van het pand. We moesten een steile helling af en een grote industriële garagedeur ging open. Hierachter lag een gigantische garage die onder het hele hotel doorliep. Er stond zelfs een Shovel laadschop binnen en enkele rally auto`s.
De kamers waren wat oud maar prima. Er was zelfs een bidet. De douche wand was zo klein dat alleen slanke mensen onder de spoeier konden komen. Er werd gevraagd of we wat vroeg wilden eten omdat er niet zoveel gasten waren, dan waren zij ook vroeg klaar. De eetzaal was prima ingericht en op de kaart was het duurste gerecht niet meer dan €8,-. We hebben die avond geweldig gegeten, ik een uitgebreide carpaccio en een heerlijk gerecht met hert. Dessert was nog onmogelijk weg te krijgen, zelfs het hoofdgerecht kon ik niet op. En dat voor een totaal van €12,- Het bestaat dus nog die enorme verassingen onderweg. Ik had wel vooraf iets gelezen over de speciale belasting vrije status van Livigno. In de winkel naast het hotel heb ik dan ook maar gelijk wat sterke drank ingeslagen en hield daardoor aardig wat euro’s in mijn zak.

De volgende dag dinsdag 7 september stonden aardig wat passen op de agenda zoals Foscagnopas en de Stelvio om via Passo Pordoi in Arabba te eindigen. Zoals voorspeld begon het te regenen. We overlegden over de te volgen route maar er was niet veel alternatief. Terug via de passen of verder via de passen. We besloten verder te gaan. De Foscagnopas was al spannend toen we naast regen ook in de mist kwamen. Op de Stelvio was de mist zo dicht dat we soms onze voorganger niet meer zagen net zo min als de bochten. Tegelijk bleek ook de Spaanse en Italiaanse Nationale ski ploeg aan het trainen door met een soort rolschaats ski de pas op te gaan.

Boven op de pas besloten we in een hotel even op temperatuur te komen. De handschoenen waren doorweekt en we hadden koude handen. De koffie en chocomel smaakten goed. We overlegden of we beter hier konden blijven en de andere dag pas naar beneden te gaan. De hotelier adviseerde toch naar beneden te gaan. Er werd voor die nacht al sneeuw voorspeld, waardoor het onduidelijk zou zijn of we dan überhaupt wel naar beneden konden. Omdat we de Stelvio via de westkant waren opgegaan hadden we meer afdaling dan stijging. Het werd met aanhoudende regen weer de mist in. Met een enorm aantal haarspeldbochten een uitdaging om zonder glijpartij naar beneden te komen.

Eenmaal in het dal werd de regen minder en bij Merano in de buurt werd het zelfs redelijk weer. We besloten bij Bolzano toch de Dolomieten in te gaan en daar een paar passen te nemen richting Arabba. Uiteraard toen we eenmaal de Dolomieten inreden begon het te regenen en ook Passo Pordoi reden we uiteindelijk in regen, kou en mist af. Bij mooi weer is het de moeite waard om boven op de Pordoi met de lift naar boven te gaan naar het Sella plateau. Je waant je op de maan daarboven.

In Arabba aangekomen bleek het motorhotel vol. Verder zoekend kwamen we bij het luxe Sporthotel waar we voor een redelijke prijs ons in luxe konden verwennen. Omdat de weersvoorspelling de volgende dag nog slechter was besloten we twee dagen in Arabba te blijven.

Dag twee op woensdag 8 september in Arabba was zoals voorspeld vooral nat. Ik keek vanuit mijn kamer uit op het dakherstel van een Chalet. Onbegrijpelijk dat met dit weer werd doorgewerkt. Ik zag een van de dakdekkers dan ook een flinke schuiver maken. Hij werd nog net door zijn collega opgevangen, anders was hij zo op de onveilig afgewerkte steiger gevallen.

Een dag later dan gepland vertrokken we op donderdag 9 september voor het laatste stukje richting camping Poglitsch in Faak am See. Bij het tanken bleek er bij Annie wel heel veel in te gaan. Eerst dachten we nog dat ze gewoon erg schadelijk gereden had, maar met wat rekenen konden we niet anders concluderen dat bij het hotel in Arabba kennelijk een liter of 4-5 uit haar tank gehaald moet zijn. Ze was de enige van ons met een niet afsluitbare tankdop.

Voordat we de Passo Giau opreden regende het nog wat en soms viel er zelfs een enkele sneeuwvlok. De dampende wolken die tussen de bergtoppen hingen gaven de omgeving een wat mystiek uiterlijk. Het had me niet verbaasd als er een gnoom of ander s.f. figuur ineens was opgedoken. Het paste goed in de sfeer. We hebben enkele erg mooie foto’s kunnen maken.

In Cortina d`Ampezzo hebben we even koffie gedronken en spraken we over het verloop van de route voor die dag. Tot verassing riepen ook Rudy en Michael dat ze al wel genoeg passen gezien hadden. We besloten van uit Cortina richting Bruneck te rijden en vandaaruit de B100 en B111 Richting Faak te nemen. Voordat het zover was kregen we wel wat pas te verwerken. We reden de Tre Croci, de pas naar de Drei Zinnen, op. Drie geweldig mooie bergtoppen in de Dolomieten waar ik al eens eerder gereden en gewandeld heb. De Garmin van Rudy werkte inmiddels wel goed, maar laadde niet meer op, zodat we regelmatig van batterij ruilden.

Bij Dobiaco Nuovo kwamen we de provinciale weg weer op richting Oostenrijk. De wegen waren inmiddels droog en het weer werd weer beter. Op de B111 begon het weer wat te regenen. Het eerste stuk van deze weg tot aan Kotschach blijft een erg mooie omgeving maar hele stukken weg zijn heel erg slecht. Een stukje was er zelfs geen weg en gleden we over wat kleiachtig modder. Na een bak koffie in Kotschach reden we vlot door naar Faak, waar we tegen 17.00 aankwamen op camping Poglitsch. Er stonden al enkele Chapterleden in het Hog Breda kamp. We hoorden al direct van Willem dat hij in zijn tent was overvallen. Kennelijk was er een gas in zijn tent gespoten wat hem in diepe slaap hield terwijl zijn leren jas werd gejat. Er bleek bij vele tientallen mensen op de camping hetzelfde te zijn gebeurd, zodat er ook direct bewaking werd ingehuurd. Willem zou de andere dag al weer vertrekken net als Coen met zijn vriendin. Stephano, Hans, Ricardo, Herman, Jan, Ad, Nico en Mariëlle waren ook al geïnstalleerd. De Chapter plek bleek ook door een aantal anderen te zijn ingenomen waardoor de ruimte beperkt bleek. Daardoor hadden John en Mayo hun camper elders op het terrein geparkeerd. Net toen we onze tent aan het opzetten waren kwamen Marij en Andrea aangereden. Zij waren door het slechte weer via Toscane komen rijden. Daardoor moest Marij de andere dag alweer vertrekken om toch op tijd thuis te zijn. De tettententen trokken uiteraard weer de nodige aandacht. Michael en Rudy gaan dan ook verder door het leven als de tettenmannen of tietjes. In de avond natuurlijk gezellig even Harley Village in en het vetgehalte op peil brengen.

Vrijdag 10 september bestond uit even rust nemen en in de middag bij Arneitz op de bikermarket kijken. Daar zagen we ook wat vrienden uit Dendermonde. Omdat Mike en Rudy wat specials en kramen misten die vorig jaar er wel stonden viel het hen wat tegen en waren ze via Harley village snel terug op de camping. s’ Avonds hebben we met Nico en Mariëlle nog gezellig zitten terrassen nadat we tevergeefs geprobeerd hebben wat rubberen beenhammen te verorberen.

Op zaterdag 11 september was het geweldig weer en we bespraken wat te gaan doen. Omdat ik ondanks de 3e keer Faak nog geen parade had meegereden wilde ik dat graag doen. Daarnaast heb ik niet voor niets een RVS vlaggenmast op de dissel van de aanhanger gemaakt. Annie ging shoppen met Andrea en Rudy en Michael bleven met enige teleurstelling achter. Ik had aangegeven dat indien ieder het wel gezien had in Faak, het voor mij geen bezwaar zou zijn om na de parade de boel op te breken en die dag nog te vertrekken.

Met een klein ploegje van Breda Chapter gingen we opstellen voor de parade. De opstelplaats vinden was alleen al een puzzel omdat het niet stond aangegeven, zijn we als makke schapen de grootste kudde gevolgd. Op enig moment konden we niet verder door de motoren file waarin we terecht kwamen. Daar waren de meest bijzondere types te aanschouwen, zowel de motoren als berijders. Er liepen weer enkele dames rond die zich zelf ook wat accessoires hadden aangeschaft en daar rondborstig vooruit kwamen. Er waren ook volop carnavalesk uitgedoste figuren te zien. Blinden leken ook mee te doen. Immers net achter mij presteerder het er een om zo tegen z`n motor aan te lopen dat die omviel. Helaas stonden er meer motoren en zo gingen er als in domino een heel stel om. Net voordat mijn aanhanger geraakt werd kon ik de chopper die ernaast stond nog opvangen. Alles werd uit elkaar getrokken. Zodra ik kon zette ik mijn fiets wel even een eindje verder. We hebben nog even een groepsfoto gemaakt van ons met de vlag en zijn vervolgens de parade gaan rijden. Het rijden door Villach was toch wel indrukwekkend. De mensen stonden door de hele stad rijen dik aan de kant. Ook in de verschillende dorpen was het erg druk en iedereen was zeer uitgelaten. Een hele aparte ervaring. Op de ring rond Faakersee schakelde ik ineens mis. Ik bleek mijn achterste schakelpook te zijn verloren. Zoeken had met die drukte geen zin dus met één pook doorgereden. Na totaal een goede 100 km te hebben gereden was ik dan tegen half vier terug op de camping. Daar aangekomen bleken de tenten te zijn afgebroken en alles ingepakt.

In plaats van een potje bier te nemen ging alles in een snel tempo in de aanhanger zodat we uiteindelijk om kwart over vier de camping afreden na van iedereen afscheid te nemen. Het was alleen op de weg nog erg druk zodat we pas tegen 5 ook echt konden gaan doorrijden. Bij Hermagor moest ik de kant in omdat ik niet meer kon schakelen. Gelukkig bleek alleen de schakelstang van achteren uit z`n draadeind te zijn getrild. Voorzichtig aanbrengen i.v.m. de hete uitlaat en wat Loctite smeren zorgden dat hij weer goed op z`n plek bleef zitten. We reden verder tot Kotschach en om het slechte stuk B111 te mijden via de B110 naar Lienz. Uiteindelijk na 200 km en een paar vergeefse pogingen om een hotel op zaterdagavond te vinden slaagden we bij Walter bij Innichen San Candido. Ondanks dat we tegen een treinstation zaten hoorden we zowel tijdens de maaltijd en in de nacht helemaal niets daarvan.

De andere ochtend zondag 12 september namen we afscheid en kregen zowaar een kalender over de Dolomieten voor 2011 mee. Toch een aardige man die Walter.
Het weer was geweldig en we reden dan ook met plezier de Jauffenpas in. Het was er weer wel druk zodat we zelfs weer met motoren even in de rij hebben gestaan. Timmelsjoch was weer fijn rijden zoals vanouds. Ondertussen in Oetz was het wel duidelijk dat we niet veel verder dan Reutte zouden komen. Vandaar dat ik Maximillian Hotel in Reutte even belde en kamers regelde. Voorbij Imst namen we de afslag naar Hahntenjoch. Binnen de kortste keren waren we alweer aan de andere kant van de pas. We realiseerden ons dat het echte passenrijden nu over was. De ontvangst bij Maximillian was weer hartelijk als vanouds. De eigenaresse kroop nadat ze haar jurk opgestroopt had bij Rudy achterop om met ons naar de garage te gaan waar de motoren gestald konden worden. Zoals gewend was eten en slapen weer prima.

Maandagochtend 13 september werden we met regen wakker. Dat was minder leuk. Ik had wat mij en ons betreft al genoeg water gehad. Tijdens een stukje droog konden we de motoren laden en vertrekken. Eenmaal op de pas richting Sonthofen begon het echt door te regenen zodat de regenpakken aan moesten. In Sonthofen aangekomen waren we net 45 km en een uur verder. We dropen toen we de Mac coffee binnenliepen. Via Immenstadt reden we verder via een wegomleiding omdat richting Lindau de B308 was afgesloten. Het was op zich een mooie route, zij het dat door de regen en bladeren op de weg het wel voorzichtig rijden was. Naarmate we dichter bij de Bodensee kwamen knapte het weer op. Het werd droog en zelfs zonnig. We besloten door tijdverlies niet meer langs de Zwitserse kant van de Bodensee te rijden maar via de Duitse kant zo snel mogelijk richting Zwarte Woud te gaan. Eind van de middag kwamen we bij Titisee Neustad aan en besloten tot een uur of zes door te rijden opdat we dinsdag in één dag naar huis zouden kunnen rijden. Rond zes uur kwamen we in Oberharmersbach aan bij Hotel Bären. De eetzaal zat vol bejaarde buspassagiers, maar gelukkig hadden ze ook een gewoon restaurant en een kroeg. In de kelder hebben we nog wat gepoold. Alleen bij het ontbijt kwamen we de busploegen nog tegen. Die 70ers maken meer lawaai dan een schoolplein vol kinderen.

Dinsdagochtend 14 september was het weer zo half om half. Omdat we van onze oorspronkelijke route waren afgeweken keek ik al rijdend naar de kaart van “truus” de Zumo 550 te kijken om de route naar de Swartzwaldhochstrasse de B500 te vinden. Via Bad Peterstal en Bad Griesnach reden we over een mooie route met typische Swartzwald huizen en boerderijen met mooie slingerende wegen naar de B500. Hier konden we met een flink gangetje mooi over de brede weg die flink slingert en langs mooie plekjes gaat doorrijden. Veel te snel waren we in Baden Baden waar het Zwarte woud eindigde. Nog even de weg volgend richting Frankrijk werd “ truus” ingesteld op “thuis” waardoor we via de Bundesbahn 65 en 61 via Heerlen, Genk, Hasselt en Antwerpen weer snel in West Brabant aankwamen. In Genk nog even wat Belgische patatten en om 20.00uur kwamen we op de klep vallen, nadat we vanaf de Antwerpse havens nog net even als toegift een nat pak meekregen. We waren bijna 3200 km verder en Thuis.

Daan Withagen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *